Solo van België naar Australië op een BMW R1100 GS motorfiets.
Zestiende verslag - 3 t/m 15 december 1998...
Gebarentaal
Vanaf Varanasi wil ik zo vlot mogelijk, zonder gebruik te maken van wegen van twijfelachtige kwaliteit naar Kathmandu. Ik rijd met behulp van het kompas naar het noorden van de stad in de hoop dat ik op de doorgaande weg naar de grens terechtkom. De weg die ik volg is goed berijdbaar omdat het asfalt gloednieuw is. Er zitten wel oneffenheden in, veroorzaakt doordat men gewoon over de potholes heen asfalteert. Ik zie aan de hand van het kompas dat ik niet op de doorgaande weg zit, maar op een klein plaatsje afga. Maar vanaf dat plaatsje is het eenvoudig om op de hoofdweg te komen. Denk ik.
Vlak nadat ik ben gestopt om thee te drinken en koekjes te eten stuit ik op een wegversperring. Ik ben een kilometer of vijf geleden al langs een agent gereden die wild stond te zwaaien. Maar agenten laten me wel eens stoppen om een praatje te maken en ik heb vanochtend geen zin in geklets over het aantal cilinders, hoe hard ie kan en wat het allemaal kost. Het stopsignaal heb ik dan ook niet gezien... Maar nu is de weg geblokkeerd door een groot aantal mensen met daarachter een soort pijp die op een brug over een rivier is gelegd. Ik kan niet verder.
Ik breng mijn nieuwe gebarentaal in praktijk: ik steek een half geopende hand op die ik langzaam heen- en weer draai. De uitdrukking op mijn gezicht is één groot vraagteken. Onmiddelijk komen er vijf lui op me af die allemaal door elkaar uitleggen dat ik niet verder kan omdat verderop een dodelijk ongeval in gebeurd. De politie is bezig en daarom is de weg afgezet. Ik maak hetzelfde gebaar en opnieuw begrijpen ze me zonder dat ik een woord uitbreng. Eén van de wegblokkade toeschouwers suggereert dat ik met mijn off-road motor eenvoudig langs de rivier kan rijden, waarna ik vlak achter het ongeval zal uitkomen. Ik ben al half het talud afgereden als er een tumult ontstaat. Ze zijn het niet met elkaar eens - sommigen denken dat het slecht plan is. Ik keer terug - eigenlijk: ik word met motor en al achteruit het talud opgesleept en ik sta opnieuw voor dezelfde blokkade.
Opnieuw maak ik het gebaar en ik houd het niet voor mogelijk, maar nu beginnen ze me uit te leggen hoe ik om kan rijden. Ik moet zo'n vijftig extra kilometers afleggen, eerst terug naar de zwaaiende agent en dan over slechte wegen. Of een uur of twee wachten. Ik pruttel wat en de Indiase gastvrijheid doet de rest. De wegblokkade wordt met een mannetje of vijftien van de weg getild en ik rijd verder. Het ongeval is ernstig. Het is een luxe bus met airconditioning waarvan alle ramen aan één zijde versplinterd zijn omdat het hele ding gekanteld is. Een enorme menigte staat rondom de plek waarvan ik denk dat de omgekomenen zijn neergelegd. Ik heb mijn portie lijken voor de komende tijd al gehad in Gujarat en rijd snel door.
Spoorwegovergang
Ik kom nu snel dichterbij de doorgaande weg. Echter, ik kan opnieuw niet verder. Deze keer is het de trein. Ik heb al eens wat geschreven over de wijze waarop de Indiërs regels interpreteren. Vaak lijkt het of er geen regels zijn, vooral als het gaat om verkeersregels. De spoorwegovergangen zijn daarop berekend: sommige overgangen hebben geen slagbomen maar hekken, omdat de Indiërs zich niet door bomen laten tegenhouden. Dat komt ook wel door de lange tijd die de spoorwegovergangen dicht zijn. Bovendien rijden sommige treinen erg langzaam. Een spoorwegovergang is hier gemiddeld zo'n vijf minuten dicht. Als je een gesloten overgang aantreft moet je rekenen op een kwartier oponthoud.
Als ik aankom zijn de hekken net neergelaten door de man in het spoorweghuisje. Dat gaat hier niet automatisch, noch electrisch. De man zwengelt de hekken op handkracht neer, ruim voor de trein langskomt. Ik rijd de motor langs de wachtende auto's en trucks helemaal naar voren, waar ik net tussen twee brommertjes met het voorwiel tegen het hek sta. Da's belangrijk, want als ik een halve meter overlaat wordt mijn vertraging als de trein voorbij is veel groter. Ik schakel als één van de weinigen de motor uit. De andere voertuigen blijven allemaal draaien en de lucht wordt snel slechter.
Achter mij arriveren meer 'smalle' weggebruikers, die zich allen vlak voor het hek proberen op te stellen. De drommels die hun voorwiel niet aan het hek hadden staan zien hun plaats ingenomen worden door lieden die hun voorband er nog net tussenpersen. Een wandelaar klimt over het hek en steekt de gesloten spoorweg over. Aan het hek is niet veel plaats meer - een paar fietsers gaan in de berm staan. De auto's achter me staan te dringen: een auto die wat ver naar links staat ziet een collega automobilist rechts naast zich verschijnen. Die staat nu midden op de tweebaansweg, tegenliggers zijn er toch eventjes niet.
Eén van de fietsers die laat komt besluit wat tijd te winnen door zijn fiets op te tillen en deze over de greppel te tillen die langs de spoorlijn loopt. Het talud waarop de lijn ligt volgend, ontloopt hij de neergelaten hekken en steekt de rails over. Ik zie een klein brommertje door de akker naast ons rijden. De berijder heeft besloten niet op de trein te wachten. Hij weet een meter of vijftig verderop een doorgang in de greppel en tilt het brommertje de spoorbaan over.
Ik ben blij met mijn plekje: ik sta goed. Als het hek straks opengaat ben ik met mijn krachtige motor het eerst de rails over. Aan de andere kant van de baan voltrekt zich hetzelfde als aan mijn kant: steeds meer verkeer verzamelt zich voor de hekken. De twee personenauto's die naast elkaar stonden hebben gezelschap van een derde. Deze was langs alle andere wachtenden gereden en staat nu uiterst rechts. De weg is geblokkeerd. Een vrachtwagen chauffeur besluit dat ie nog wel wat kan bijdragen en gaat nu ook op de rijstrook van de tegenliggers staan. Ik vermaak me uitstekend - de chaos wordt snel groter en ik verheug me op wat komen gaat.
De overkant is inmiddels ook totaal geblokkeerd en de trein moet nog komen. Een paar bedelaars helpen het Karma van de wachtenden (bedelaars geld geven verbetert je Karma). Het duurt lang, hetgeen een paar fietsers doet besluiten hun fiets over het hek te tillen. Achterom kijkend kan ik het einde van de rij auto's en vrachtwagens die aan de verkeerde kant van de weg staan, niet meer zien. De greppeldoorgang wordt nu door vele brommers gebruikt. We zijn er klaar voor. De trein laat haar hoorn loeien. Een laatste illegale voetganger spoedt zich naar de overkant. Het is een lange, langzaam rijdende goederentrein. Met de trein in zicht stellen de laatste brommers zich op in de rechterberm, naast de tegenliggers rijstrook.
De trein is voorbij - het echte feest gaat beginnen. Iedereen controleert of de motor nog wel werkt: we komen in een dichte wolk uitlaatgas en -rook te staan. De hekken gaan open, eerst de 'goede' (linker) kant. Degenen, die op de rechter rijstrook staan moeten een fractie langer wachten. Ik maak gebruik van mijn snelle motor: ik sta nu met het voorwiel aan het het hek aan de andere kant van de rails. Als eerste, natuurlijk. Als dat hek ook opengaat kan ik niet verder: ik sta tegenover een auto. Ik laat de auto natuurlijk niet voorgaan, maar de brommertjes die ernaast staan laat ik door. Als die weg zijn ga ik de linkerberm in en sta ik naast de auto. De eerste klap is een daalder waard.
Achter me is het tumult nu echt op gang. De komende tien minuten, zo weet ik uit ervaring, gaat deze Gordiaanse verkeersknoop zich ontwarren, met veel getoeter en uitlaatgas. De mensen op de rechterrijstrook persen zich tussen het verkeer dat keurig links was blijven wachten. Maar dat verkeer doet als ik en wijkt natuurlijk niet zo maar. En daardoor kunnen tegenliggers ook niet verder en staat alles muurvast. En niemand geeft een centimeter toe. Ik heb intussen de vrijgekomen berm voor me en ik lach me dood om zoveel kortzichtigheid.
Het lachen vergaat me. Ik sta voor een in de berm liggende figuur, een bedelaarster. Een vijftal één-rupee muntstukken liggen in het zand. Ik ben te breed om er langs te kunnen, maar de brommertjes achter me kunnen dat wel. Links en rechts passeren ze mij en het lichaam op de grond. Ze beweegt niet, ook niet als een brommerachterwiel bijna over haar hand rijdt. Ik maak mijn vraagteken gebaar en een man op een brommer naast me antwoordt met een wegwerp gebaar. Zou hij bedoelen wat ik denk? Dat hier een lijk in de berm ligt waar iedereen overheen stapt? Is deze maatschappij werkelijk zo diep gezonken? Net als ik af wil stappen rijdt er daadwerkelijk iemand over de hand. Goddank, ze komt bij, pakt haar onderbeen protese en de meeste van de muntjes en strompelt de akker naast de berm in.
Bhoedda
Ik kom na het middaguur aan in de eerstvolgende grote plaats. Ik vraag aan een agent hoe ik naar Nepal kan rijden en hij geeft de richting aan die me op een klein weggetje zet rechtstreeks naar de grens met Nepal. Maar ik wil hard rijden, over doorgaande wegen. De vrachtwagens, zo heb ik besloten, neem ik op de koop toe. Ik houd het slechts een uur uit. Alle chauffeurs hebben besloten me naar het leven te staan, vanmiddag. En de motor remt ook al slecht: na iedere noodstop is de remdruk even weg. De remvloeistof is te heet of gewoon aan vervanging toe. En de olie die sneller dan ooit uit het differentieel stroomt zorgt ervoor dat de achterrem helemaal niet meer werkt.
Andere reizigers hebben me gewaarschuwd voor de provincie Bihar. Scholen zijn hier een zeldzaamheid: bijna 80 procent van de bevolking kan niet lezen of schrijven. Buitenlanders komen er regelmatig in de problemen: het lijkt op mijn ervaringen in Gujarat. Ik kom bij de plaats waar de Bhoedda is overleden (Kushingakar). Voor mensen van deze religie een belangrijke plaats en dus zijn er hotels. Ik kies er één waar de motor redelijk bewaakt kan worden. Bihar is nog veertig kilometer. De Nepalese grens haal ik vandaag niet; het bekijken van de tempel voor de overleden Bhoedda laat ik aan anderen over. Ik krijg de kok zo gek dat ie speciaal voor mij een maaltijd bereidt om vier uur in de middag. Ik eet bloemkool met veel curry en een onduidelijk ander (ook vegetarisch) gerecht. Om zes uur ga ik doodmoe slapen.
Scheuren op een scheve motor
Kort na zes uur, de volgende ochtend, ben ik monter weer op de motor geklommen. Ik ga terug naar de grote plaats (een uur rijden) om toch maar de kleine weg te nemen naar de grens. Bihar blijft me zo bespaard en de vrachtwagens moeten maar een andere motorrijder zoeken om te pesten. De grensovergang is pijnloos. Het carnet wordt zonder morren geaccepteerd, al willen de Nepalezen wel de serienummers van chassis en motorblok zien. Ik ruil mijn Indiase rupees in voor Nepalese en zet de reis naar Kathmandu voort.
Nepal is duidelijk minder dicht bevolkt. De huizen staan iets verder van de wegen af (maar zijn wel even armoedig als in India). Door de extra ruimte loopt er veel minder vee op de weg. Het plaveisel is goed, er is nauwelijks vrachtverkeer - meer dan ooit vraag ik me af wat ik in India zocht. Nu rijd ik op een motor met verbogen voorwiel op de Himalaya af, die ik in de verte al kan zien. Het rijdt niet geweldig, dat spreekt, en ik reken er ook niet op veel van Nepal te zien. Ik wil graag naar Pokhara, en vandaar naar Kathmandu. Door al mijn overpeizingen mis ik de afslag. Als ik stop om iemand te vragen waar de afslag precies was, wordt me verteld dat ik precies goed ga, want deze weg (naar Kathmandu) zal snel slechter worden, maar de weg naar Pokhara is vanaf hier werkelijk erbarmelijk. Ik kan beter vanuit Kathmandu naar Pokhara gaan, als ik dat dan nog wil.
De weg wordt inderdaad slechter als ik aan de oversteek begin van de bergrug die de hoge Himalaya van het Indiase plateau scheidt. Veel gaten, kennelijk door vorst, maken de route gevaarlijk. Eénmaal over de bergrug kom ik in het stroomgebied van wat rivieren. Ik ben pas in het voorportaal maar het ziet er fantastisch uit. Op deze vrijdagmiddag heb ik opvallend veel tegenliggers. Slechts weinigen lijken naar Kathmandu te reizen. De rust op mijn rijstrook en het feit dat de weg nu weer erg goed is maken mijn motorrijders feestje compleet. Van weeromstuit begin ik uit te proberen hoe een scheve brommer toch nog hard door een bocht wil. Rechterbochten gaan lastig, het lijkt alsof er een soort kritiek punt is waarna de hele fiets lijkt te willen omvallen. Maar linkerbochten gaan harder dan ooit!
Het landschap is ruig en nauwelijks in cultuur gebracht. De temperatuur is wat lager dan ik de laatste tijd heb gehad - het is slechts 28 graden. De loofbomen hebben dat kennelijk ook in de gaten - het lijkt hier herfst. De temperatuur 'klopt niet'; in december wat blaadjes laten vallen maakt nog geen najaar (op de wijze die mijn biologische klok is gewend). Maar ik bespeur toch herfstgevoelens bij mezelf: Het gevoel dat de langste zomer van mijn leven (sinds mei van dit jaar heb ik vrijwel geen dagen onder de 30 graden gehad) nu toch echt aan z'n eind begint te raken. Maar het koude seizoen hier in Nepal kent ook nog zeer veel groen - het gras is nog steeds groen en er zijn ook bomen die helemaal niet peinzen over vallende bladeren.
De rivier kolkt onder me, terwijl ik door de vallei scheur. Goh, wat heb ik het naar m'n zin! Ik zie een aantal vlotten de rivier afkomen: Raften is zeer populair onder de bezoekers in Nepal. Ik stop om te eten in een plaats waar veel lokale bussen en wat vrachtwagens staan. De keuze is heel beperkt. Ik moet het doen met wat dal en een chappati. 'Dal' is een linzen gerecht dat ik vrij smakeloos vind. De bediening is slecht maar een werkende bedelaar luistert mijn maaltijd op met wat authentieke Nepalese muziek. Ik geef hem na afloop teveel geld; hij valt van verbazing bijna achterover. Maar ik moedig ondernemerschap graag aan. De eerste Nepalese culinaire ervaring is geen beste. Het deert me niet - ik scheur gewoon nog een uurtje door.
Uitzicht
Ik kom aan het eind van de middag, iets te snel naar mijn zin, aan in Kathmandu. Ik draag een brief van een jongedame uit Duitsland die ze mij in Varanasi gaf. Het arme kind was helemaal verliefd op een knul in een guesthouse in Kathmandu. Ik overhandig de brief aan de jongeman die dreigt me te gaan zoenen. Wat is het leuk de brenger van goede berichten te zijn! Voorts ga ik naar een ander guesthouse dat me was aangeraden. Als een Duitser je een hotel, restaurant of zo aanraadt, dan spreken ze er Duits. Of ze serveren Duits voedsel. En dat is ook hier geval. De kamers zijn kraakhelder, de bedden Europees stevig en de motor mag binnen staan.
We praten wat over mijn vliegplannen. Myanmar (het land dat vroeger Birma heette) en China laten geen reizigers met eigen vervoer toe. Vanaf het Indische subcontinent zijn er twee wegen naar Zuid-Oost Azië: Vanaf India met de boot naar Singapore, of vliegen van Kathmandu naar Bangkok. Ik heb het verhaal van twee motorrijders die per boot vanuit Madras (India) gingen, in mijn oren geknoopt. Een hele week papierwerk om de motor op een vrachtboot te krijgen, zelf naar Singapore gevlogen om na nog een week te ontdekken dat de motor nog in India was. De agent was onvindbaar, het geld weg, maar de motor stond nog op de kade. Ze zijn uiteindelijk teruggevlogen en hebben de zaak opnieuw geregeld.
Natuurlijk heb ik wat geleerd van het verhaal en ik zou gepoogd hebben de zaak waterdicht te regelen. Maar in een vliegtuig zitten, in de wetenschap dat mijn geliefd brommertje in het vrachtruim achter me staat, klinkt een stuk beter dan apart reizen. Ik heb dus vliegplannen en mijn gastvrouw trommelt gelijk een reisagent op. Die komt langs terwijl ik thee zit te drinken. Maar ik verslik me als ik de tarieven hoor - kennelijk rekenen de reisagent en mijn gastvrouw op een flinke commissie.
Ieder land heeft een dag in iedere week waarop niet (of in ieder geval minder) wordt gewerkt. In onze streken is dat de zondag, natuurlijk. Tenminste, dat lijkt natuurlijk, want zo ben ik dat gewend. In Islamitische landen is het de vrijdag, omdat deze religie dat zo voorschrijft. Uitzonderingen (Turkije, Pakistan) maken de regels ondoorzichtig. In Nepal vormt de zaterdag de vrije tijd in de week. En op vrijdagmiddag gaat alles vroeg dicht. Ik krijg dus niks voor elkaar tot zondag. Ineens laat de geldhonger van mijn gastvrouw het aardige guesthouse minder aantrekkelijk zijn. Bovendien wil ik graag de stinkende stad uit en wat echte bergen zien.
Ik rijd (in het donker, inmiddels) naar Nagarkot. Dat plaatsje ligt op meer dan 2000 meter hoogte en biedt zicht op de Langtang bergen. In het donker zie je er niets van en dat maakt de 'onthulling' in daglicht spannender. (Hoewel - ik heb de maan zien opkomen vanachter zo'n 8000 meter piek. Toen ik de motor had omgekeerd en de camera tevoorschijn had gehaald was de volle maan inmiddels helemaal boven de berg en was het moment voorbij...) Om half zes in de ochtend sta ik samen met andere fanatici te koukleumen om de zon te zien opkomen.
Iedereen heeft wel eens zo'n plaatje gezien waarin een besneeuwde bergtop vanaf de achterkant wordt besprenkeld met het roze licht van de ochtendzon. Zelf zien is adembenemend. En roze licht is er voldoende: de lucht is heel vochtig. Een uur nadat de zon over rand van de Langtang range is gekomen loopt de hele vallei vol met waterdamp. Rond het middaguur is alle damp weer weg en heb ik vrij zicht. Ik besluit terug te rijden naar Kathmandu zodat ik zondagochtend gelijk aan het regelen van de vlucht kan beginnen.
Hoe pak je een motor in
Op het vliegveld is men in het kantoor van Thai Airlines in halve bezetting. Want in Thailand is de 'zondag' gewoon op zondag. Ik word er gek van - maandag is toevallig een Nepalese feestdag voor Polio-vaccinatie (iedereen kan zich op die dag laten inenten). Er is nog maar één stoel vrij naar Bangkok, en da's op donderdag om 13:00 uur.
De motor moet 24 uur voor vertrek vervoersklaar worden ingeleverd, het maken van het krat kost één dag. Het draait erop uit dat ik ervoor moet zorgen dat de motor dinsdagmiddag is afgeleverd en de douane formaliteiten zijn afgehandeld. Met veel moeite vind ik een cargo-agent die een timmerman regelt die op maandag de maten van de motor wil nemen en een krat wil voorbereiden, hoewel het een nationale feestdag is. We spreken af elkaar dinsdag op het vliegveld te ontmoeten, om 11:00 uur.
Als ik tot twaalf uur heb gewacht word ik licht paniekerig. Als ze me laten zitten krijg ik met geen mogelijkheid nog een andere timmerman die het vandaag (of uiterlijk woensdagochtend vroeg) voor elkaar krijgt. Ik begin vast aan de formaliteiten maar loop snel stuk op het ontbreken van een cargo-agent licentie. Het levert me wel de sympathie van de douane mensen op.
Ik telefoneer wat en gelukkig duiken agent en timmerman om 13:15 uur op. De voorbereiding is een wassen neus: de ruw-houten balken zijn ongeveer op maat, maar allemaal ongelijk. Ik had afgesproken dat ze een dichte box zouden bouwen, omdat ik mijn bagage, laarzen en andere uitrusting los in de kist wil stoppen. Ze hebben echter geen multiplex plaat meegebracht. Ze denken de winst te verbeteren door een open krat te maken. Wat dreigende taal richting agent en timmerman zorgt ervoor dat ze triplex regelen en de douane formaliteiten versneld afhandelen. De sympatiserende douane beambten volstaan met een vluchtige controle van mijn bagage.
Er is wel genoeg mankracht: met z'n vieren wordt een krat gebouwd dat nu aan de binnenkant van triplex wordt voorzien. Gereedschap: twee hamers, twee handzagen en een meetlint. De (roestige) spijkers zitten allemaal door elkaar in een oud plastic zakje. Het bouwwerk is zeer ruw en de maatvoering is belabberd. Maar ik ben na een half jaar reizen veel berustender: ik laat ze hun gang gaan en dring mijn Europese standaarden niet aan ze op. Eén van de zijkanten is zó scheef dat drie man het op z'n plaats moeten houden terwijl de vierde het snel aan de rest vasttimmert.
Ik heb de brandstof afgetapt, de accu uitgebouwd, de koffers losgemaakt en het voorwiel verwijderd. Gelukkig heb ik houtjes laten maken om tussen de remklauwen te steken. Later die middag gaat inderdaad iemand de voorrem proberen - zonder de blokjes zouden de cilinders uit de klauwen zijn geperst. Veel later dan verwacht is het karwei klaar en resten mij nog tien minuten om het hele vliegveld over te steken naar het Thai Cargo kantoor. Ik leen de brommer van de agent en krijg het nog net voor elkaar.
Thai airlines heeft nog een verrassing: het cargo ruim voor donderdag is volgeboekt. Mijn motor gaat vrijdag pas en zal in de avond aankomen. Zaterdag en zondag is de douane in Bangkok gesloten: maandag kan ik 'm komen ophalen... Ik ontplof zowat, maar moet terug naar de douane voordat die ook sluiten. Ik vraag ze vriendelijk er nog eens naar te kijken en brommer weer terug. Ik ben net te laat om te zien hoe ze de kist zonder een vorkheftruck de loods in krijgen. De kist is door acht mannen naar binnen gedragen.
Ook deze soep wordt minder heet gegeten dan ze is opgediend: donderdag blijkt Thai toch nog ruimte te hebben gevonden. Mijn brommertje en ik beleven een rustige drieëneenhalve uur in de lucht.
Klaar voor Kerstmis
Nepal 'overslaan', hoe jammer ook, dient een doel: In Bangkok is een BMW importeur. Ik wil de motor laten repareren terwijl ik in Californië Kerstmis vier bij Carolyn. Het handigst lijkt het me de motor met krat en al naar de BMW dealer te laten brengen. Dat mislukt: BMW heeft de import van auto's net overgenomen van de distributeur die het vroeger deed. Motorfietsen zijn tussen wal en schip geraakt - dank je wel, BMW! Het kost me een paar uur dat uit te vinden; ik moet dan nog beginnen een vervoerder voor het krat te zoeken. Bovendien begrijpen ze me per telefoon niet zo goed bij de ex-importeur. Het lijkt me beter dan eerst maar naar de douane te gaan en later persoonlijk naar de dealer te gaan.
Als ik inderdaad naar San Fransisco wil vliegen, dan blijft de motor achter. Veel landen maken daar problemen over. Daan van der Keur van GTI (www.motormaniacs.nl) heeft me verteld dat Thailand als één van de weinigen de motor niet in het paspoort zet en dat het carnet geaccepteerd wordt.
Dat blijkt niet (helemaal) waar. Het carnet wordt alleen geaccepteerd samen met een contract waarin ik beloof 500.000 Baht (15.000 dollar) te betalen als ik aan de grens verschijn zonder motor. Bovendien bevestigt men een papiertje in mijn paspoort aan de pagina waarop een 'warning' is gestempeld. Ik twijfel wat ik zal doen: ik kan niet naar de USA gaan, ik kan de motor bij de douane laten totdat ik terugben of ik kan erop gokken dat ze me laten gaan. Ik gok. Ik moet echter wel terugkomen voordat het visum verloopt omdat het contract ook op die datum verloopt. Het visum wordt onmiddelijk ongeldig als ik het land verlaat maar toch staat men op de koppeling van contract en visum. De logica ontgaat me, maar da's schering en inslag in dit soort zaken.
Op de parkeerplaats zet ik onder grote belangstelling de motor weer in elkaar. De Thailanders helpen me waar ze kunnen. Het hout van het krat wordt voor me afgevoerd, gereedschap aangereikt en de hele motor wordt opgetild zodat ik het voorwiel weer kan monteren. Het is donker als ik voor het eerst Bangkok inrijd, op vrijdagavond. Het is erg druk vanwege de Asian Games. Ik duik de tolweg op, maar wordt er door de politie afgeplukt. Een motor is een motor, ook al denk ik dat die kleine 100cc tweetakten bromfietsen zijn. Ik zit weer eens in dezelfde categorie: ik mag geen tolwegen gebruiken. Maar de agenten zijn heel coulant en wijzen me de weg naar het centrum.
Wat is het fantastisch weer te rijden! Ik kijk mijn ogen uit: Geen gaten in de weg en geen koeien op straat. Ze hebben hier snelwegen! En de weg is verlicht! De andere weggebruikers stoppen allemaal voor de verkeerslichten en proberen niet voor te dringen. Ik zie een hoog gebouw van wel meer dan 25 verdiepingen. En er staat een fraaie sculptuur voor - alleen omdat dat mooi is. Ongelofelijk - ik ben terug in de geciviliseerde wereld! Na bijna drie maanden ontwikkelingslanden onderga ik opnieuw een schok, maar nu kost het me geen moeite me aan te passen.
Ik eet een hamburger. Het lijkt wel een beetje Amerika: McDonald's, Starbuck's, Seven-Eleven, T.G.I. Friday's, Burger King, Kentucky Fried Chicken en vele, vele winkelcentra. Het is er wel verdacht rustig, ik denk dat het komt door de economische problemen. Het is ook lekker warm (ik kies een hotel met aircondioning): 30 graden in de vroege avond. De langste zomer van mijn leven is toch nog niet voorbij.
Ik ben blij verrast als de BMW dealer een zeer kundige, vriendelijke technicus in dienst heeft die vier uur lang met mij praat, op microfiches zoekt en samen met mij sleutelt op zaterdagmiddag, als ie eigenlijk vrij is. We maken een lijst van onderdelen die niet in Bangkok op voorraad zijn. Ik zal die spullen ofwel vanuit de USA versturen of Menno (alweer) vragen ze naar Bangkok te toveren. Ik geef ze cheques om de invoerrechten te betalen. We halen het differentieel uit elkaar om te zien waar de speling vandaan komt. De lagers zijn ingesleten. We zetten ze vast totdat ze rondom Kerst vervangen kunnen worden.
Ik koop een ticket van China Airlines en ben 15 december in Californië. De douane (immigration - een andere afdeling dan customs) heeft het briefje in mijn paspoort niet eens aangekeken.