Promotor 2003 - Dagboek: Vuurland-Alaska
Op naar Vuurland
Douane
"Waarom zou iemand dat in hemelsnaam willen doen?", vraagt de oude Chileense douanier. "Ik ben zó terug", zeg ik tegen hem. Ik loop naar buiten, waar Mirjam een ongeduldige taxichauffeur aan de praat probeert te houden. We betalen de man want nog langer wachten wordt te duur.
Via een serie lange vluchten en een busrit zijn we, net aan het begin van de siësta, in Valparaiso, de havenstad bij Santiago de Chili, aangekomen. Het is vrijdag en we hebben maar één middag om onze motoren, die per vrachtboot hebben gereisd, te pakken te krijgen, anders moeten we wachten tot maandag. Ik durf er niet op te hopen - wie wil er nu de middag voor het weekeinde nog even twee buitenlandse reizigers door een papierwinkel heen helpen? Gelukkig werd een oude, zeer ervaren douanier gevonden, die ook nog eens een heel klein beetje Engels spreekt. Hij heeft onze papieren nu al drie maal opnieuw gesorteerd en opgestapeld en is nu klaar vier exemplaren van één formulier, met ouderwets carbon papier ertussen, in de schrijfmachine te draaien.
"Waarom zou iemand in hemelsnaam op een brommer van Zuid- naar Noord-Amerika rijden?", herhaalt hij als Mirjam met onze vier tasjes handbagage ook een plekje heeft gevonden in het kantoor. In de andere hoek staat een man, type 'directeur', zich vreselijk op te winden omdat hij zijn goederen níet meer voor het weekeinde loskrijgt. "Voor de lol", schreeuw ik over herrie van de directeur heen. De douanier schudt meewarig zijn hoofd en kijkt nog eens in Mirjam's richting. "En de tweede bromfiets is van haar?" De Nederlandse taal heeft meer dan één woord voor een gemotoriseerd ding met twee wielen: snorfiets, brommer, motor. In veel talen is dat onderscheid er niet. Deze man maakt het onderscheid ook niet. "Het zijn wel grote brommers, hoor", zeg ik.
"Hoe lang gaat de reis duren?" - "Een jaar, ongeveer; Hoor es, kunt u die papieren eerst klaarmaken? Anders duurt het anderhalf jaar!" Ik word nu toch wat ongeduldig. We zijn al een uur bezig, en nog niet halverwege. Het ging zo lekker: eerst naar het expeditie kantoor, toen naar het depot, nu bij de douane. Straks weer naar het depot... We redden het niet...
"Ja, ja, maarruh ...", de man begint opnieuw een praatje. "Weet u wat?", zeg ik, "ik zal de informatie die u nodig heeft vast voor u opschrijven, zodat u het alleen nog maar hoeft over te typen." Er komt wat tempo in de zaak, maar het is toch al kwart over vijf als we twee en een half uur later buiten het inmiddels helemaal lege kantoor staan.
In vliegende haast gaan we naar het depot. Gelukkig is dat geopend tot half negen vanavond. Ze hebben onze zelfgebouwde, volledig dichtgeschroefde kist al tevoorschijn gehaald en ze vragen zich af hoe die open moet. Ik hoopte dat eventuele stelende inspecteurs ónze kist niet zouden inspecteren. Nu moeten we 'm echter wel zélf openmaken - met alleen al in de deksel 30 schroeven van 5 cm elk, en een heleboel kleintjes.
We krijgen hulp van wel vijf mensen. Er hangt een Sinterklaas sfeer: het is net of ze een surprise mogen openmaken. Ze barsten van nieuwsgierigheid. Er komen een Kawasaki en een BMW uit, allebei zonder voorwiel, en een heleboel bagage. Met vereende krachten zetten we de zaak in elkaar en om 20:00 uur rijden we het terrein af.
Onverzekerd, dat wel. Niemand vroeg erom, hoewel de ambassade ons heeft verteld dat het verplicht zou zijn. We moeten toch nog het weekeinde wachten... Maar we hebben onze machines en spullen onbeschadigd terug. Andes vulkanen: We komen eraan! Onze wereldreis is begonnen!