Solo van noord naar zuid: de Amerika's - verslag van Adriaan

Het plotse einde

Een unfortuinlijk plasje

De panamericana, één jaar later Op een mooie zondagochtend (die van 7 maart 2010) stop ik een paar kilometer voor de Panamese grens voor een sanitaire verplichting, iets dat gedurende de afgelopen 48.400 kilometers routine is geworden. Het is ook niet de eerste keer dat ik in bijna-stilstand met motor en al omval. Maar deze keer kom ik erg ongelukkig terecht.

Nog op de grond liggend kan ik bij de dodemans knop zodat het motorblok stilvalt. Als ik probeer te staan weet ik direct dat ofwel mijn heup of mijn bekken kapot zijn: het linker been verdraagt geen enkel gewicht meer en de felle pijn zit erg diep. Uiteindelijk kan ik me voldoende oprichten zodat ik tegen de de omgevallen motor hang, leunend op mijn rechter been.

Als ik een beetje ben bijgekomen vraag ik iemand het contact voor me uit te schakelen. Want als ik me verroer slaak ik onwillekeurig nog meer harde kreten die de omstanders een stap achteruit laten nemen. (Ik wist niet dat ik zo hard kon schreeuwen en dat ik die kreten niet tegen kan houden.)

Ik wacht op een ambulance, samen met een taxichauffeur en de eigenaar van het terrein dat ik dacht te gaan irrigeren. Die eigenaar heeft overigens een familielid dat werkt in het ziekenhuis waar ik ga belanden, zo wordt me verteld.

Op deze weg, de Panamericana, kom ik nogal eens motorreizigers tegen en vandaag is geen uitzondering. Een Oostenrijkse Goldwing met aanhanger en passagiere stoppen voor me. We praten even over hun reis (vanaf Vuurland naar Alaska) maar we besluiten dat we verder weinig voor elkaar kunnen betekenen.

De taxichauffeur is bereid een paar unieke foto's met mijn camera voor me te maken van mijn (martel)gang de ambulance in. Mijn heup is kapot maar ik ben trots dat mijn hoofd nog werkt: er zijn bijna geen foto's van mijn omgevallen motor.

Geduld

Met behulp van zo'n felgekleurde plank met rondom handgrepen word ik van mijn motor afgehaald. Ik heb niet eerder in mijn leven zoveel pijn geleden - een paar keer denk ik dat ik zal flauwvallen. Met veel moeite (ik ben wat langer en zwaarder dan gemiddeld alhier) tilt men mij achterin de spartaanse ambulance (een Toyota Landcruiser 4x4).

De politie begint een lang verhaal over wat er met motor moet gebeuren. Ik had juist met de grondeigenaren tijdens de wachttijd afgesproken dat zij de motor ergens zouden stallen. Het zijn zeer vriendelijke mensen die ik om één of andere reden nu al vertrouw. De politie stelt zich op het standpunt dat de overheid de motor moet afvoeren, maar ik vertrouw mensen met een pet vrijwel nooit. Costa Rica is het prettigste Midden-Amerikaanse land totnogtoe, maar ben hier al corrupte agenten tegengekomen. Deze vragen ronduit waar het geld zit en ik lieg: "In mijn jas, die hier onder mijn linker knie ligt".

Ik moet nog een formulier tekenen waarin ik toestemming geef dat de landeigenaren, en niet de politie, voor de brommer zullen zorgen. De taxichauffeur stopt me mijn camera toe. "Kunnen we nu eindelijk weg?" vraag ik, maar er komt een andere agent die een verklaring wil. "Zoek het maar uit - ik ben weg". Had ik maar iets minder aangedrongen: de stuggeveerde Toyota rijdt vól de eerste pothole in en ik stoot weer een dierlijke kreet uit van pijn. De ambulancier rijdt wat langzamer, maar bij het volgende gat in de weg gebeurt hetzelfde. Na wat een hele lange rit lijkt komen we aan in het ziekenhuis van Ciudad Neily.

In de eerste hulppost aangekomen houd ik mijn motorjas onder mijn linkerknie om mijn heup wat te ontlasten. Maar mijn camera blijkt in de ambulance te zijn achtergebleven. Maar niet lang: als iemand gaat kijken is de camera al gestolen...

Met rugplank en al wordt een eerste röntgenfoto gemaakt. De plank maakt de foto te donker. Met veel pijn en moeite weten ze me op het bed van het apparaat te krijgen en maken ze er nog een. Ik word weer op de plank gelegd en terugebracht naar de eerste hulppost. Men ziet niks bijzonders op de foto's en denkt aan een flink spiertrauma. "Dat zakt wel wat over een uur of drie".

Tegen beter weten in hoop ik dat ze gelijk hebben. Na drie uur (nog steeds op die plank) begint men zich weer met mij te bemoeien. De eerste test was gelijk een goede: pak de voet op en draai die. Indien alle botten nog verbonden zijn, zal de patiënt een pijntje voelen. Als er een breuk is, dan gaat de patiënt door het plafond, begint ernstig te zweten en lijkt buiten bewustzijn te raken. Ik slaag glansrijk voor die test.

Helaas betekent dat wel dat ik opnieuw naar dat apparaat gereden word, waar er weer twee foto's worden gemaakt. Het gesleep met mijn lichaam doet me geen goed en dus stel ik voor de foto's in een iets gedraaide stand te nemen, zodat een eventuele breuk 'openstaat'. Ik voel zelf wel wanneer dat is: als de pijn het ergst is. Nu slaagt het röntgen apparaat van General Electric uit 1992 er wél in een breuk zichtbaar te maken. Zeer snel besluit men er hier niet aan te beginnen en me door te sturen naar San José.

Inmiddels is er wat heen- en weer getelefoneerd en zo weet ik dat ik het eerste ziekenhuisbezoek zal ontvangen: het familielid dat op de administratie van het ziekenhuis werkt. Ik bereid een briefje voor met spullen die ik wil meenemen naar San José. Ik weet nu dat mijn heup gebroken is en dat ik een probleem heb dat niet in een paar dagen opgelost zal zijn. Ik wil graag mijn kledingtas, mijn computer en mijn tanktas hebben. Op die manier heb ik ook mijn GSM terug (waarvan ik hoop, dat de batterij enigzins geladen is).

De taxichauffeur die het eerst ter plaatse was verzorgt het vervoer; een vrouw komt me later mijn spullen brengen. Er mag maar één bezoeker tegelijk aan mijn brancard in de eerste hulp komen; haar man heeft een beter oor voor mijn slechte Spaans en ik kan hem wel duidelijk maken hoe de GPS moet worden uitgeschakeld (want anders is de motoraccu al over een paar dagen leeg).

De GSM blijkt te werken en ik kan de alarmcentrale in België vlot bereiken, als ze me verplaatsen naar een raam op de bovenverdieping (elders geen GSM bereik). Helaas is het té laat om me vandaag nog te vervoeren: niet middels een 8 tot 10 uur lange ambulancerit over de 3.300 meter hoge pas naar San José, noch per vliegtuig: dat moet eerst uit San José komen maar zal niet in het donker kunnen landen op de baan in de buurt. Ik moet wachten.

Hospitaal Ciudad Neily - UITGANG! Er volgt een lange, pijnvolle nacht. Niemand komt op het idee mijn heup of bekken te stabiliseren (en ik weet ook niet of dat had gekund). Telkens als ik de linker dijbeenspier wat teveel ontspan krijg ik een enorme pijnscheut. Uiteindelijk is het ook tijd voor die sanitaire stop - maar met behulp van een urinaal. Ik begin in te zien hoé volledig afhankelijk ik ineens ben. Intussen lopen er af en toe kakkerlakken onder mijn brancard door. Niet dat het voor mij nog uitmaakt, maar hoe zouden de operatiekamers er hier uitzien?

Privévliegtuig, privéziekenhuis, alles privé

Van San José naar Panamá Het vliegtuig kon wel voor het ochtendgloren opstijgen vanuit San José en het zal al vroeg ter plaatse zijn. Om zeven uur lig ik achterin de Landcruiser in de schaduw van palmolie palmen naast de grasbaan te wachten op de binnenkomst. Aan boord zijn twee piloten en een trauma arts, allemaal onderweg alleen voor mij! De arts helpt me mijn been, dat ik de hele nacht omhoog heb gehouden, te strekken en plakt vervolgens het laken waarin ik lig strak om mijn benen en bekken. Eindelijk kan ik mijn spieren wat ontspannen. De transfer van ambulance brancard naar vliegtuig brancard is ook weer pijnlijk, maar het laken maakt een groot verschil.

Om een uur of tien (8 maart 2010) ben ik in het private hospitaal CIMA is San José. Het is een op Amerikaanse leest geschoeid ziekenhuis, dat bestaansrecht ontleent aan lagere verpleegkosten en de wachttijden in de USA. Het is een commerciële club, die van aanpakken weet. Er staat een team van mensen klaar om me op te vangen: een orthopeed, een anesthesist, een algemeen chirurg (als coördinator), iemand van de boekhouding en verschillende verplegers. Ik moet een hele partij formulieren tekenen, zoals een vrijwaring (als de arts het verprutst, heb ik weinig verhaal), ik moet een belangrijk deel van de kosten middels een creditcard vast vooruit betalen (verzekering of niet), enzovoort.

Ze verbazen zich over het feit dat ik niemand in Europa wil bellen tot ná de operatie. Ik zie niet in waarom iemand in Europa zich urenlang ongerust zou moeten maken - als het achter de rug is, dan kan ik alles beter in één keer vertellen, in plaats van "ik ben gevallen en nu volgt er een operatie waarvan ik de uitkomst ook nog niet ken".

Er wordt een infuus aangelegd en ik krijg wat morfine. Wauw! Da's goed spul! Na 24 uur heftige pijn eindelijk verlichting. De operatie kan pas later in de middag, maar ik vind opeens alles OK. Er volgt nog een transfer van brancard naar CT scanner, maar het laken en de morfine maken dat bijna makkelijk.

Men rijdt me naar een privékamer om te wachten. Ze moeten me later die middag wakker maken als de tijd voor de operatie is gekomen. "Nee - nerveus of bezorgd ben ik niet" (ze vragen ernaar). Ook niet als ik naast de operatietafel in een door airconditioners zeer koele O.K. word geparkeerd: een soort geneacologen stoel die allerlei kanten op kan bewegen. Ik hoef er niet zelf op te klimmen, maar ik krijg iets extras in het infuus. Ik zeg nog: "Dat spul werkt sn.."

Als ik weer bijkom voel ik dat mijn lichaam zeer koud is, maar dat ik ook snel weer opwarm. Er ligt een plastic deken met gaatjes over me waaruit warme lucht stroomt. De orthopeed meldt dat de operatie geslaagd is. Ik laat me wegzakken in de warmte en de pijnstillers.

Als ik weer helemaal bij mijn positieven ben rijdt men mij naar de kamer waar ik al eerder lag. Het is een éénpersoons kamer (andere hebben ze niet) en ik mag ook iets eten. "Blanda" (zacht, niet gekruid) moest het zijn, maar nu het er weer een beetje beter voor me uitziet lust ik alles. Isabelle reageert aan de telefoon iets anders dan ik verwachtte: "ik had al het gevoel dat er iets mis was". Misschien had ik toch direct moeten bellen, want ze heeft zich wel degelijk zorgen gemaakt.

Ik slaap de nacht eigenlijk heel behoorlijk, al kan ik alleen maar op mijn rug liggen en heb ik het gevoel dat mijn linkerbeen als dood gewicht onderaan mijn lichaam hangt.

De volgende ochtend word ik gewassen (ook een primeur) en is het tijd een e-mailtje over mijn toestand te versturen. Ik vermeld mijn telefoonnummer en word door vele van mijn vrienden gebeld. Het is een belangrijke steun voor me.

In de middag duikt er een team van fysiotherapeuten op. Die willen dat ik ga zitten met mijn benen over de rand van het bed, en beide benen strek. Rechts gaat, maar links niet. Helemaal niet. Sterker, als ik één foute beweging met mijn bekken maak, dan begin ik weer oerkreten uit te stoten. Toch vinden de fysiotherapeuten dat ik uit bed moet en op krukken om het bed moet kunnen lopen. Het lukt, op mijn rechter been, en ik lijdt veel meer pijn dan normaal is.

Ik begin het gevoel dat er iets mis is. Een doorgesneden zenuw, een mislukte operatie, "zou ik ooit weer lopen?": het speelt allemaal door mijn hoofd. Ik bereik mijn dieptepunt als het hoofd van de fysio afdeling komt uitleggen dat ik ofwel erg gevoelig ben (ik denk, dat 'kleinzerig' werd bedoeld) ofwel dat er wel iets heel bijzonders aan de hand moet zijn. "Zie je wel", denk ik vertwijfeld, "er is iets mis". Ik heb een hele nacht, met minder pijnstillers, om me zorgen te maken. Hetgeen ik ruime mate doe.

CT scan van een dubbele fractuur De orthopeed is de volgende ochtend opgetrommeld om uit te leggen wat er aan de hand is. Er blijkt meer dan één breuk te zijn. De kop van mijn dijbeen is afgebroken en met drie titanium schroeven vastgezet. Maar ook de trochanter is gebroken. Het slechte nieuws: die kan niet worden vastgezet en is ook nu nog los. Daarom blijft de pijn en daarom kan ik niet zelfstandig mijn been optillen. Trochanters zijn het aanhechtingspunt van twee korte spieren die het bekken recht houden. Zoals bij een sleutelbeen fractuur zal deze breuk vanzelf aangroeien.


Onderstaand wat 'losse' e-mailtjes:

Overgave

Ik ben bijna nooit ziek en had nog nooit in een ziekenhuis gelegen. Nog nooit een infuus gehad waarlangs zorgzame handen zonder te vragen ieder geneesmiddel in je bloedbaan brengen. Nog nooit middenin de nacht gewekt om bloeddruk, -saturatie en hartslag te meten. Ik slaap nu al 10 nachten achtereen in verplichte rugligging, en het einde lijkt ver weg.

De tien dagen na de operatie verlopen, zoals dat kennelijk hoort in ziekenhuizen, in een vast patroon. Ik zal voorlopig niet kunnen lopen. Ik kan niet zelfstandig uit bed: ik kan mijn linkerbeen niet optillen, ook niet met mijn handen omdat ik dan teveel dubbelgevouwen zit.

Als ik dan uit bed geholpen ben, dan doe ik zo veel mogelijk in één keer: fysiotherapie, toiletgang en douchen. Ik word vlot handig met krukken. Tijdens de eerste keer douchen blijft er een verpleger bij die meer last van gêne heeft dan ik. De tweede keer laat hij me alleen begaan - privé douchen is toch leuker en ik treuzel er wat op los. Maar ik sta al met al wat te lang overeind: ik kan de verpleger nog net waarschuwen voordat ik flauwval. Ik kom weer bij als ze me zittend overeind hebben gezet. De hele episode heeft me kennelijk fysiek meer aangetast dan ik zelf bereid was te geloven.

En ook psychologisch is het lastiger dan ik hoopte. Afgezien van mijn twijfels of het ooit weer goed komt, is duidelijk dat ik de eerste weken niet zal lopen, hoogstens met krukken. Zo lang zal ik hier niet blijven: ik zal worden teruggevlogen. Ik druk iedere aspirant wereldreiziger op het hart vooral een goede verzekering te nemen - en ik volg mijn eigen advies. De medici van die maatschappij in België houden zich bezig met mijn zaak: ze hebben een operatieverslag, CT scans voor en na de ingreep, en ze spreken regelmatig met de artsen in dit ziekenhuis.

En diezelfde verzekeringsmaatschappij acht het niet verantwoord om mij nu al in een ruime business class vliegtuigstoel te vervoeren, hoewel de specialist die me opereerde dat wel OK vindt. Die vond dat bijna één week geleden al OK. De arts van de verzekeraar heeft bevolen dat ik liggend vervoerd moet worden.

Het komt erop neer, dat ik met een gecharterd ambulance vliegtuig naar Panama Stad zal vertrekken, daar wordt opgenomen in een ander ziekenhuis voor de middag, nacht en vrijdagochtend. Vrijdagavond (19:40 uur) gaat er een rechtstreekse vlucht van Panama naar Amsterdam, waar een ambulance zal klaarstaan om me naar België te brengen. Dit alles onder begeleiding van een verpleger, die inmiddels vanuit België hiernaartoe is gekomen.

Ik sta (nou ja: lig) te kijken van zoveel zorgvuldigheid. En ik vraag me af of dát nu allemaal wel nodig was... Maar goed, ik ben voor het eerst in aanraking met ziekenhuizen en de bittere pil is dat ik geen keuze heb in wat ik moet ondergaan. En na alle toestanden van de afgelopen anderhalve week lijkt slapend naar Europa vliegen een peuleschil...

Hasselt, 20 maart 2010

Na een lange, lange vlucht ben ik zaterdagmiddag in België aangekomen. Hoewel er niet minder dan negen (!) economyclass stoelen voor brancardvervoer worden gebruikt, is de ruimte zéér beperkt. De patiënt ligt bijna klem tussen de dubbelgevouwen rugleuningen en de bagage bakken erboven. (Voor werkelijk zeer zieke mensen zal dat geen probleem zijn.) Het was waarschijnlijk de eerste keer dat er iemand op krukken naar zo'n brancard kwam er en met wat hulp op klauterde. Dit (waarschijnlijk dure) vervoer was goed bedoeld, maar bepaald onconfortabel.

Op Schiphol stond er een ambulance klaar, naast het vliegtuig, die me naar Hasselt heeft gebracht. (Hasselt is de woonplaats van Isabelle.) En Isabelle stond al klaar naast het ziekenhuis - wát was ik blij haar terug te zien! Zondagochtend hebben we (in het ziekenhuis) ontbeten op bed, met verse bruine broodjes, oude kaas, zalm met zachtgekookte eitjes en een croissant. Je zou bijna opzettelijk een heup breken voor zo'n 'welkom thuis'...

Er zijn zondag nog maar eens foto's gemaakt. Er zijn twee breuken: de femurhals en de bovenste trochanter zijn beide gebroken, maar niet losgeraakt. De femurhals (da's het stukje bot tussen het dijbeen en het kogelvormige gewricht in je heup) is vastgezet met drie schroeven volgens de modernste inzichten en mooi uitgevoerd, volgens de orthopeed hier in Hasselt. De bovenste trochanter (het stukje dijbeen dat uitsteekt boven de hals) heeft een kier van een centimeter breed maar zal aangroeien zoals een sleutelbeen 'vanzelf' aangroeit, dus zonder schroeven of zo. Helaas zitten er een paar dikke spieren aan de trochanter - dat verklaart de felle bewegingspijn van de afgelopen twee weken.

Maar: er is geen extra operatie nodig! Alleen meer (langdurige) revalidatie. Daar was ik in Costa Rica al aan begonnen en zal hier worden voortgezet. Ik verwacht binnen afzienbare tijd naar mijn eigen huis, haard en bed(!) te kunnen terugkeren.

Odrimont, 27 maart 2010

Ik heb de afgelopen week in het Hasseltse ziekenhuis veel oefeningen onder begeleiding van fysiotherapeuten gedaan. Mijn beschadigde beenspier is weer zó aardig op gang dat de voorziene verplaatsing naar een revalidatieafdeling van het ziekenhuis uitmondde in een verplaatsing naar ... huis!

Nou is enigszins geïsoleerd wonen in de Ardennen erg leuk, maar niet als je slecht loopt en niet kunt autorijden. Mijn huisje moest uit de 'winterslaap' worden gehaald: de lege voorraadkast, de koelkast en de diepvriezer moesten gevuld zodat ik me een tijdje kan redden zonder hulp van buitenaf. Isabelle heeft de meeste spullen voor me verzameld en de dag van mijn ziekenhuisontslag hebben we de restjes samen ingekocht. Ik kan beter geen levensmiddelen inkopen als mijn maag leeg is want dan kom ik met te veel voedsel thuis. Deze keer is er te veel omdat ik bladerend in een kookboek véél dingen zag die ik al een tijd moest 'ontberen'. Voorlopig is er voldoende te eten in huis...

Eén van de fysiotherapeuten in Lierneux komt me iedere tweede dag bezoeken om mijn beenspieren 'los' te houden. Als je twee krukken moet vasthouden om je voort te bewegen, dan... heb je geen handen meer vrij! Een stapeltje binnengekomen post verplaatsen van mijn kantoor naar mijn slaapkamer blijkt opeens een probleem te zijn (dat met behulp van een rugzakje is op te lossen). Ik moet ook leren mijn hersens vóór mijn benen (met krukken en rugzak) te gebruiken of anders kan die fysiotherapeut wel wegblijven omdat ik méér oefen op trappen lopen dan me lief is... Maar uiteindelijk is het thuis prettiger dan in een ziekenhuis en dus schik ik me langzamerhand naar het besef dat ik nog tenminste een maand op deze wijze moet 'aanmodderen'.

Door een aantal van mijn vrienden is er inmiddels een 'planning' gemaakt om me gezelschap te houden. De eerste bezoekers komen (door omstandigheden) helemaal uit Canada. De komende weken wordt het nog gezellig ook, met al die logés.

Het leek de lokale telefoonmaatschappij wel aardig de draadjes van mijn ISDN/ADSL verbinding in de centrale te verwisselen met die van de tweede lijn, waardoor deze week zéér rustig week begon. Woensdagmiddag laat heeft iemand de draadjes die mijn huis binnenkomen dan ook maar verwisseld. Als de telefoon nog eens defect raakt, dan weet ik al wat ik het eerst ga proberen!

De relatieve rust zorgde ervoor, dat ik me nu eigenlijk pas realiseer dat mijn reis voorbij is. Natuurlijk, ik moet (ter plaatse) nog iets regelen voor de motor, die nog altijd op het terrein staat waar ik ben omgevallen. Ik betwijfel of ik binnen een paar maanden 'stevig genoeg' ben om een voortzetting aan te durven. En dus: einde van deze reis... Verdrietig? Een beetje. Maar vooral blij weer thuis te zijn!

Daarmee komt er ook een einde aan deze reeks verslagen. Graag wil ik deze gelegenheid gebruiken om iedereen te bedanken voor de telefoontjes naar Costa Rica en de vele opbeurende e-mailtjes. De verpleging in Costa Rica vroeg zich af hoe het mogelijk was dat deze einzelgänger na zo'n pijnlijke operatie in een land zo ver van huis zó opgewekt bleef. Dat was anders geweest zonder jullie hart-onder-de-riem. Dankjewel!

Tot de volgende reis!

Adriaan