Met 'The Beast' door Afrika
Noord-Senegal
door Isabelle Demaeght, 21 januari 2025
De oversteek naar Senegal loopt een kleine vertraging op, want we ontdekken een prachtige plek: een verlaten strook natuurreservaat met strand en zee waar we twee nachten in alle rust blijven.
We wilden nog wel langer blijven, maar helaas doen onze zonnepanelen het minder goed (of verbruikt onze koelkast weer meer stroom) in deze hitte. De 'huis'batterij laadt niet meer volledig in één dag zonlicht. Maar we moeten sowieso verder: onze voorraad eten en vooral het drinkwater raken ook op.
De grensovergang naar Senegal verloopt, naar Afrikaanse normen, verrassend vlot. We reizen met een Carnet de Passage en Douanes (CPD — een soort paspoort voor de auto), dat wel geaccepteerd wordt in Senegal, maar niet in deze grenspost. We krijgen een tijdelijk invoer document voor 5 dagen. Binnen die tijd moeten we in Dakar ons CPD laten stempelen.
Al snel arriveren we in Saint-Louis, waar we meteen een Auchan (een Franse supermarktketen) induiken. En zoals in elk 'nieuw' land zorgen we voor een SIM-kaart en contant geld.
We overnachten aan de rand van de stad en maken de volgende ochtend een wandeling door het centrum. De charme van Saint-Louis valt ons op: smalle straatjes met koloniale huizen op dit schilderachtig schiereiland. Ook het enthousiasme en de vriendelijkheid van de Senegalezen springen meteen in het oog.
We belanden bij Zebrabar (in een natuurreservaat) aan de rand van het water, een overlanderplek, gerund door een Zwitsers koppel. Dit is zo’n plek waar reizigers elkaar keer op keer tegenkomen, alsof de wereld even kleiner wordt. Adriaan ontmoet er opnieuw de Nieuw-Zeelander die in de buurt van Atar, in het Mauretanische zand, de motor van zijn BMW F650 opblies.
De camping beschikt over een autowerkplaats met een brug, wat Adriaan de kans geeft om de aandrijfassen door te smeren. Tijdens het klussen ontdekt hij dat één van de fuseekogels dringend aan vervanging toe is.
We moesten toch al naar Dakar voor de CPD en dus gaan we er op zoek naar de noodzakelijke wisselstukken voor The Beast. De Toyota-dealer blijkt ons niet te kunnen helpen, een andere garage stelt voor om de volledige draagarmen te vervangen — een optie die niet bepaald aantrekkelijk is. Zoekend doorkruisen we de chaotische, wriemelende straten van Dakar, terwijl de zon genadeloos schijnt en de thermometer 34 graden aantikt. Geen gemakkelijke dag. Maar doorzettingsvermogen loont: uiteindelijk weet ik 'via via' een adres te vinden waar de juiste onderdelen beschikbaar zijn.
We treffen ook een 'bush mechanic' die de volgende dag in een stoffige straat in Dakar de fuseekogels vervangt. Hydraulische persen hebben ze niet nodig: ze kiezen tussen hamers van één of twee kilo. Bakstenen doen dienst als as-steunen. Gelukkig had Adriaan in Guatemala al 'alternatieve' methoden gezien... En: hoeveel monteurs in de wereld hebben ons trouwe voertuig nu al onder handen genomen?
We strijken neer op de tip van een zanderig schiereiland tegenover La Somone waar hutjes op het strand dienst doen als bar en restaurant. Toeristen uit La Somone komen per watertaxi hier eten en in de zon liggen. (Ook veel (Franse) expats hebben hier een optrek(je) omwille van het gunstig klimaat en omdat Senegal een voormalige Franse kolonie is.)
’s Nachts slapen we alleen, tussen de verlaten restaurants die pas de volgende ochtend weer tot leven komen. Adriaan vindt op Google een bijzondere oesterbar, gerund door een coöperatie van vrouwen die zich toeleggen op het kweken en verkopen van oesters en mosselen. De oesters smaken voortreffelijk, terwijl de mosselen, op de barbecue bereid, net iets te veel een rokerige nasmaak hebben.
Op een schiereiland in de delta van de rivier Saloum bezoeken we een vissersdorp (Djiffer) en leren er iets over de vismarkten hier: hier liggen (kapotte) koelkasten en diepvriezers op hun rug in het zand onder een afdakje. Iedere handelaar heeft zo een eigen geïsoleerde bak waarin ze de vis op ijs bewaren voor de verkoop. Er is handel in vis (natuurlijk), ijs, visnetten, touwen, verf en er is iemand die buitenboordmotoren herstelt.
Nabij Palmarin is een vogelreservaat, dat goed beschermd wordt. Geen toegang met motorvoertuigen en een gids is verplicht. We stappen twee uur voor zonsondergang op een paardenkar en krijgen uitleg hoe er zout wordt gewonnen, zien vele vogels en na zonsondergang spotten we gevlekte hyena's.
We slapen aansluitend bij Mamadou, die een restaurant heeft aan de zee. De oceaan kleurt groen van de algen en zwemmen is niet aantrekkelijk. Er zijn wel een flink aantal vrouwen druk in de weer met de voorbereidingen voor een feest, aanstaande zondag, bedoeld voor inwoners van Palmarin die in 2024 hun zestigste verjaardag vierden. We worden prompt uitgenodigd en besluiten een extra nacht te blijven.
Het blijkt een groots evenement. Op zondag is er een mis (voor de Katholieken, de Moslims zullen iets anders hebben gedaan). De feestvierders vullen trots de eerste rijen van de kerk: Allen dragen kleurrijke jurken en boubou's (tradioneel Afrikaans gewaad) van dezelfde stof. Ze kregen allemaal 6 meter stof en ieder heeft er een eigen invulling aan gegeven.
Na de mis barst het feest los: muziek, dans, voedsel, drank en gezelligheid. We worden hartelijk in het feestgedruis opgenomen. De zestigjarigen zijn van over heel Senegal hier naartoe gekomen. "Jullie hebben ons feest opgewaardeerd!" zei men, terwijl wij verbaasd waren over zoveel gedeelde gezelligheid.
Een aanwezige lyceum directeur nodigt ons uit om op maandag zijn school te bezoeken, wat ons weer noordwaarts voert. We worden rondgeleid door de gedoodverfde opvolger van de directeur en we zijn verbaasd over de discipline die hier heerst. Kinderen (die naar school gaan) leren hier iets op een manier die wij (60-plussers) herkennen.
We waren al op weg naar Goudegene, waar we een Belgisch kleuterschoolproject willen bekijken. Aangekomen blijkt deze gesloten. Toch is het dorp vol leven. Kinderen kijken nieuwsgierig naar ons, giechelend en vol verwondering. Eén heel jong kind schrikt zich een hoedje en zoekt zijn mama. "Nog nooit een blanke gezien", legt ze uit.
Een eindje buiten het dorp (bij een waterput) maken we een maaltijd en besluiten te blijven slapen zodat we morgenochtend toch de school kunnen zien. Eén van de dorpsbewoners haalt ons over om te gast te zijn binnen zijn omheining, want "zomaar ergens slapen is geen optie".
Het confronteert ons even met de Afrikaanse realiteit: dit dorp heeft geen stromend water. We zien vrouwen die grote kommen of emmers water op hun hoofd dragen. Ze moeten heel hard lachen omdat het me zelfs met een lege kom niet lukt. ‘s Avonds is er totale duisternis door het ontbreken van elektriciteit.
We worden de volgende dag rondgeleid door de directeur van het lyceum in de buurt (met daarbij een kleuterschool, waarvoor we kwamen). We zien dezelfde discipline, maar nu met pubers. De man is een bevlogen leraar en ziet nieuwe lesmogelijkheden, "als we zouden kunnen aansluiten op het electriciteitsnet dat recentelijk is gebouwd". Spontaan besluiten we de kosten voor een meter en de aanleg op ons te nemen. Wordt vervolgd.
Maar dan blijkt dat er twee plaatsen zijn die Goudegene heten: die andere ligt zo'n 6 kilometer zandweg verderop. Dáár is de kleuterschool die gefinancierd en gebouwd werd door de vrienden van Susan. Het is een prachtig afgewerkte school. Tijdens ons bezoek hebben de kinderen pauze en voeren ze spontaan een dansje op. Het enthousiasme en de energie zijn aanstekelijk.
Na deze bijzondere ervaring ontdekken we verder de Saloum-delta. We verblijven twee dagen in Toubakouta bij een Belgisch koppel, Peter en Marjan, die er een charmante B&B (met een heerlijk zwembad) uitbaten genaamd "Chez Nous Chez Vous". Een van de hoogtepunten is een boottocht door de mangroven. Bij zonsondergang zien we talloze vogels samenkomen, op zoek naar een slaapplek in dezelfde boom. We maken ook foto's van een solitaire vogel die op kikkertjes jaagt.
We zijn niet de enigen die van dit spektakel genieten. Onze kamer is de ochtend dat we vertrekken al bezet door drie Spanjaarden, gewapend met camera's met gigantische lenzen. Hun eerste vraag als we over onze boottocht vertellen: "hebben jullie de witgekuifde tijgerreiger gezien?". Enigzins onnozel halen we onze foto's tevoorschijn. "Deze?" "Die foto had ik willen maken!" Ze zijn speciaal voor deze vogel afgereisd...
Hoewel we aanvankelijk dachten Gambia over te slaan, besluiten we toch te gaan. We steken de Gambia Rivier over en besparen heel wat kilometers. En we kunnen dan langs de consul van Guinee om een visum te regelen, iets wat online onmogelijk blijkt. Als laatste kunnen we dan de delta van de Casamance rivier in het zuiden van Senegal ook gaan bezoeken.
Na de (nog makkelijker) grensovergang wacht ons de overzet met de ferry die dit keer voor serieus oponthoud zorgt. Er waren ooit drie veerboten, maar er werkt er nog maar één. Er is dus krapte, want er kunnen per keer maar 20 personenauto's en drie vrachtwagens mee. De beveiligingsmensen maken daar gebruik van: als je ze omkoopt, mag je vooraan staat en ga je zeker mee. Wij staan door toeval al redelijk vooraan, en 'omkopen' is geen onderdeel van Adriaan's vocabulaire. Gelukkig passen we erop, maar velen achter ons moeten nog úren wachten totdat dit bootje weer terug is...
De Guinese consul in de hoofdstad Banjul kan ons niet dadelijk helpen. Hij mag geen visa meer verstrekken en hij vindt electronische visa onnodig ingewikkeld. Ik vertel hem dat ik enkele (bekende) vrouwen in Guinee ken. Maar dan valt zijn electriciteit ook nog uit (en kan hij niet eens meer bellen) dus zullen we een slaapplaats moeten zoeken. Ik vraag hem dan maar of hij een restaurant weet. Adriaan sist: "Da's toch geen vraag voor de Consul Van Guinee?" De consul lacht de opmerking weg en geeft toch een tip. Maar hij voelt zich erkend als belangrijke diplomaat.
Helaas kunnen we niet vertellen hoe we de volgende ochtend aan ons eVisum zijn geraakt, maar het ging zonder omkoping of corruptie.
Gambia is een vroegere engelse kolonie wat dadelijk opvalt aan de uniformen van de schoolgaande jeugd. De officiële Engelse taal maakt het ook toegankelijker voor toeristen uit Angelsaksische landen. De Europese toeristen veroorzaken dat er 'blanke' straatjes (met politiebeveiliging) ontstaan met eetgelegenheden voor die toeristen. We zien zelfs "codzienne menu" (Pools voor "dagmenu") staan.
En... blanke, post-menopauze of post-scheiding vrouwen die nieuw geluk vinden bij Gambiaanse, goed uitziende mannen, zijn een industrie hier. "Kijk! Een blanke vrouw met een blanke man!" zeggen we wel eens, want interraciaal lijkt hier de norm. Volgens onze Moslim maar bier verkopende camping uitbater is het zelfs OK om als gasten een getrouwd koppel met twee andere (gekleurde) invitées te hebben.
Wij bereiden ons (met niet meer dan twee) voor op de terugkeer naar Senegal, het zuidelijke deel.